4 min Leestijd

Auteursrecht en formaliteiten

Een van de belangrijkste kenmerken van ons auteursrecht is dat het ontstaat door het enkele scheppen van een auteursrechtelijk werk. Je hoeft geen formaliteiten, zoals bijvoorbeeld registratie, te verrichten. Het voorschrijven van formaliteiten is door de Berner Conventie (“BC”) verboden. Artikel 5 lid 2 BC bepaalt:

Het genot en de uitoefening van die rechten [het auteursrecht – RW] zijn aan geen enkele formaliteit onderworpen;“.

Ik was dan ook meteen geïntrigeerd toen ik in een van de vele reacties op de Svensson zaak[1] las dat met deze uitspraak aan het inroepen van bescherming onder het auteursrecht formaliteiten worden verbonden.

In deze zaak werd aan het Europese Hof de vraag voorgelegd of het hyperlinken  naar een beschermd werk op een andere website een auteursrechtelijke openbaarmaking is (en daarmee onderworpen aan de toestemming van de rechthebbende op dat werk). Het Hof oordeelde, kort gezegd, dat het linken naar andere werken die op een andere website vrij beschikbaar zijn, geen auteursrechtelijk relevante handeling was (lees: geen inbreuk maakt op het recht van de rechthebbende van het werk op die andere site). Het Hof zei echter ook dat indien de toegang tot die andere website onderhevig aan beperkingen is (bijv. alleen voor abonnees) en de link maakt dat die beperkingen worden omzeild, dat er dan wel sprake is van een auteursrechtelijke openbaarmaking en dus van inbreuk op het recht van de rechthebbende van het werk op die andere site.

Uit de uitspraak wordt echter niet duidelijk wat voor beperkingen een rechthebbende aan zijn website zou moeten stellen. Moeten dat technische beperkingen zijn, of zou een tekst ‘verboden te hyperlinken’ voldoende zijn?

Er is veel kritiek op deze uitspraak gekomen.[2] Recent heeft de ALAI (de Association Littéraire et Artistique Internationale, een organisatie waarbij onder andere allemaal nationale organisaties van auteursrechtjuristen zijn aangesloten) een opinie over de Svensson zaak gepubliceerd (hier).  In die opinie wordt, plat gezegd, gehakt gemaakt van de uitspraak van het Europese Hof: de uitspraak is, aldus de opinie, in strijd met alle auteursrechtelijke verdragen, in strijd met de eigen Europese regeling, in strijd met eerdere rechtspraak en gebaseerd op een verkeerd begrip van een verouderd document.

Eén argument van de ALAI trok echter mijn aandacht. Het argument dat de uitspraak ook mogelijk in strijd is met artikel 5 (2) BC:

to the extent that Svensson indicates that the “new public” criterion will not apply if restrictions accompany the work’s making available, the decision risks establishing an obligation to reserve rights or protect works etc. by technical protection measures, in violation of the Berne Convention’s prohibition of  formalities that condition the exercise of exclusive rights.

en

“To the extent that the restrictions entail declarations of reservations of rights, then the CJEU’s prescription may violate another fundamental international copyright norm, namely the prohibition on conditioning the exercise of copyright on compliance with formalities (Berne Convention, Art. 5 (2)).”

(poster “I love formalities” gemaakt door Zazzle Art, ontwerp Giftsilove, bron: www.zazzle.nl)

En – zoals vaker – zie ik meteen een link met de Nederlandse situatie. Hebben wij niet ook in onze Auteurswet een bepaling staan die voorschrijft dat je alleen je rechten kan uitoefenen als je een declaration of reservation of rights maakt?

Inderdaad, de artikelen 15 en 15(b) Aw. Artikel 15 bepaalt (onder meer) dat een rechthebbende op een artikel over actuele economische, politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke onderwerpen die zijn verschenen in een dag- of weekblad of tijdschrift zijn rechten niet kan uitoefenen indien het artikel wordt overgenomen door een ander dag- of weekblad of tijdschrift, voor zover de overnemer aan een tweetal voorwaarden voldoet en zolang de rechthebbende het auteursrecht niet uitdrukkelijk heeft voorbehouden.

Artikel 15 (b) Aw. bepaalt grosso modo dat de openbare macht haar toekomende auteursrechten niet kan uitoefenen tenzij het auteursrecht bij wet, besluit of mededeling uitdrukkelijk is voorbehouden.

Waar in wetsartikelen over beperkingen op het auteursrecht eisen worden gesteld aan de wijze waarop een beroep kan worden gedaan op de beperking (bijv. je moet wel de bron vermelden), stellen deze twee artikelen een eis aan de uitoefening van het auteursrecht. Het recht kan alleen worden uitgeoefend indien het auteursrecht uitdrukkelijk is voorbehouden.

Dat voorbehoud lijkt mij toch echt een formaliteit in de zin van, en daarmee in strijd met, de Berner Conventie.

Maar betekent dit nu dat de pers mag overnemen uit de pers, ook al is het auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden, of betekent het nu juist dat de pers overname door de pers kan tegengaan, ook zonder uitdrukkelijk auteursrechtvoorbehoud?

Ik denk het laatste.

[1] HvJ EU 13 februari 2014, C-466/12 (Svensson/Retriever)

[2] J. Becker en M. Jansen, ‘Het Svensson-arrest; iedere link met het auteursrecht doorbroken?’, IT en Recht, K. Koelman, ‘Noot bij HvJ EU 13 februari 2014, zaak C-466/12 (Svensson), T. Targosz, ‘The court of Justice on Links: It is Aallowed to link. At least in principle’, Kluwer Copyright Blog (lees de blog hier).